dinsdag 23 juli 2013

De Molukse verslavingszorg (1)

Anis en Antis: twee Molukse mannen die het niet is aan te zien dat ze de zestig al zijn gepasseerd. Ze hebben ingestemd met een interview met Martinus en mij en vertellen over hoe het was volwassen te worden in het Assen van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. Het was de tijd van de tienertoer, de soul en de mode. Molukse jongeren hadden wat dat laatste betreft een naam hoog te houden. Molukse jongeren uit heel Nederland zochten elkaar op en maakten in Amsterdam kennis met drugs. En gingen als het nodig was op de vuist met andere groepen jongeren.

Je groep, dat was méér dan familie, zegt Anis. 

Antis en Anis verdiepten zich in hun geschiedenis. Hun ouders en veel van hun vrienden koesterden en verdedigden het ideaal van de vrije Molukse staat, de RMS. Maar er ontstond ook een andere stroming: die van de overtuiging dat het tijd was voor een heroriëntatie op de geschiedenis van de kolonialisatie en dekolonisatie. De ideeën van Paulo Freire en Frantz Fanon sterkten het idee van deze progressieve Molukse jongeren dat het tijd was voor emancipatie en bewustwording en dat de RMS niets anders was dan een vorm van neokolonialisme. Echte dekolonisatie is je eigen toekomst bepalen. Niet door af te wachten wanneer de Nederlandse regering eindelijk haar morele schuld aan het Molukse volk aflost. En al helemaal niet door dat met geweld af te dwingen. Ze gingen geloven in een ander soort ideaal dan dat van hun ouders. Ze gingen erover praten, wilden andere jongeren inspireren met hun ideeën. En zo ontstond het MSK: het Moluks Scholings Kollektief. Kollektief met een K, want het waren de jaren zeventig. 

Politiek bewustzijn is niet een vanzelfsprekend gegeven voor jongeren, zeg ik. Wel als je als jongere opgroeit in de Molukse gemeenschap, zegt Anis. Je geschiedenis, je toekomst, je familie, je buurt: alles is doordrenkt van politiek.

In de roerige jaren zeventig was het drugsgebruik bij veel Molukse jongeren volstrekt uit de hand gelopen. Na de softdrugs kwam de heroïne. Er was een moment dat in bijna ieder Moluks gezin in Assen en omstreken wel iemand aan de heroïne verslaafd was. Er moest iets gebeuren, dat was duidelijk. Vertrouwen in de bestaande hulpverlening hadden ze niet, bij het MSK. Het MSK bleek niet alleen een clubje van praters en denkers: de leden ondernamen zelf actie.

Bevrijding begint bij jezelf en in je eigen wijk, daarvan waren wij overtuigd geraakt, zeggen Antis en Anis. Je eigen toekomst bepalen, dat gaat niet als je verslaafd bent. 

In de Talmastraat, aan de rand van de Molukse wijk, werd een pand gekraakt. De leden van het MSK verzamelden voedsel, geld en andere benodigdheden in de wijk, maakten samen een rooster voor 24-uursbezetting en zetten sloten op de ramen en deuren van het kraakpand. De verslaafden die er het ergst aan toe waren, werden er opgevangen om cold turkey af te kicken. Soms ontsnapte er iemand, maar die werd snel opgespoord. Met drie of vier sterke mannen gingen ze hem ophalen in Groningen en in de auto was hij snel terug naar Assen gebracht. De eerste Molukse verslavingskliniek was een feit.  

Zo begon de Molukse verslavingszorg: mensen die constateerden dat er iets moest worden gedaan en het deden. Vanuit overtuiging, volstrekt amateuristisch en zonder overheidsbemoeienis.