zaterdag 31 augustus 2013

De Molukse verslavingszorg (2)


In het Assen van eind jaren zeventig werd het Moluks Scholings Kollektief door omstandigheden van een groepje praters en denkers tot een club van drugshulpverleners. Hun aanpak was in overeenstemming met hun gedachtegoed en tegelijkertijd typisch Moluks. Van de ‘cliënten’ werd verwacht dat ze zich verdiepten in het gedachtengoed van het MSK en deelnamen aan politieke scholingsprogramma’s. Ze wisten zich met zorg omringd, maar de ontwenningsmethode was hard: niet afbouwen, maar de drugs in één keer helemaal afzweren.  

Die aanpak kwam overeen met de Molukse manier van opvoeden: streng, soms zelfs wreed, maar tegelijkertijd met veel betrokkenheid en affectie. De familie werd nauw betrokken bij de ‘behandeling’ van de verslaafde: individualiteit en autonomie waren niet heilig. 

De familie is onderdeel van het probleem, maar ook van de oplossing, vonden wij, zegt Anis. 

Drie MSK-ers gingen een opleiding aan de Sociale Akademie volgen: maatschappelijk werk en sociaal cultureel werk. Daar lazen ze het boek Politiserende hulpverlening van Bert de Turck uit 1978. Die schreef dat de psychologisering en individualisering binnen de hulpverlening was doorgeschoten en riep op tot de aanpak van de maatschappelijke oorzaken van individuele problemen. Dit stimuleerde de MSK'ers in de verdere ontwikkeling van hun methodiek. 

Groningerstraat 63 te Assen
Op zekere dag kwam de wethouder langs en vond dat er in de Talmastraat erg goed werk werd gedaan. Dat de opvang van verslaafden volledig vanuit de Molukse wijk en de wijkraad werd bekostigd en dat de medewerkers onbetaald een 7x24 uursrooster draaiden, daar keek de wethouder van op. Gestimuleerd door deze wethouder richtte het MSK een stichting op en vroeg subsidie aan. In 1979 was de stichting Masiun een feit. De naam was een samenvoeging van de Molukse woorden Masohi (‘wederzijdse hulpverlening’) en apiun (‘opium’). Anis was het eerste betaalde personeelslid. 

Masiun verliet het kraakpand en nam intrek in een pand aan de Groningerstraat in Assen. De voorzitter van de wijkraad verrichtte de officiële opening.  
Ook toen Masiun al jaren gesubsidieerd werd door de gemeente en financieel onafhankelijk was van de wijkraad, eiste de voorzitter dat er aan hem verantwoording werd afgelegd. Met alleen een mooi verhaal kwamen we niet weg. Hij wilde cijfers zien, zegt Antis. 
 
In de 21 jaren dat Masiun heeft bestaan, is ze bezig geweest met het ontwikkelen en beschrijven van de eigen methodiek. Cliënten gingen mee op ‘afkickwerkweken’ en internationale bouwkampen, waar ontwenning, vrijwilligerswerk en politieke vorming werden gecombineerd. De eigen drukkerij, waar onder meer het politieke krantje van het MSK werd gedrukt, deed dienst als werkervaringsplaats voor cliënten. Conflicten waren er ook, die vaak vergezeld gingen van media-aandacht: na een nooit opgehelderde schietpartij op een politieauto in 1982 werden 10 medewerkers van Masiun opgepakt en gevangen gezet (en in hoger beroep vrijgesproken). Dit riep een storm van protest op in de Molukse gemeenschap en bij sympathisanten. Ook nam Masiun begin jaren ’80 het initiatief voor een zwartboek tegen CAD Drenthe. Masiun was van mening dat de subsidie die bestemd was voor zorg aan minderheden, door het CAD niet goed werd besteed.  
Eind 2000 was Masiun voor het laatst in het nieuws: nadat de stichting twee jaar achtereen onvoldoende verantwoording kon afleggen over de bestede subsidiegelden, werd Masiun failliet verklaard. Het was voor de hand liggend, maar ook uiterst ironisch, dat CAD Drenthe het werk van Masiun zou voortzetten. 
Vele fusies en reorganisaties later werken Anis en Antis nog steeds in de verslavingszorg. Het is een wereld geworden van DBC’s, trajectinkoop en productieplafonds, verantwoording en controle. Verslaving is volgens de heersende inzichten een chronisch recidiverende ziekte, die wordt bestreden met medicatie en praktische maatregelen als budgettering, woonbegeleiding en sporten, ondergebracht in zorgpaden voor specifieke doelgroepen. Sociale en maatschappelijke thema’s komen binnen de hulpverlening nauwelijks aan bod, laat staan dat er ruimte is voor politieke of filosofische aspecten van verslaving.

De mannen verhouden zich mild tot de huidige mores. Het hulpverlenen vanuit budgetten en trajecten en productieafspraken, daar zullen ze altijd moeite mee hebben. Maar ze begrijpen dat een organisatie als Masiun in deze tijd niet meer kan bestaan. Hoewel de uitgangspunten van de huidige verslavingszorg vaak ver af staan van de oorspronkelijke idealen van het MSK en Masiun, vinden ze dat er in de verslavingszorg ook veel positieve inhoudelijke ontwikkelingen zijn geweest in hoe verslaving en verslaafden worden benaderd.  
Maar dat door hulpverleners terugval in drugsgebruik als een optie wordt beschouwd, zegt Anis, daar kan ik me nog steeds maar moeilijk in vinden.

vrijdag 23 augustus 2013

De Spekclub


Bron: archief AVG/Groninger Archief
Al eerder schreef ik over de Droge Kroeg in Groningen. Bij het bestuderen van de vele jaarverslagen die in de Groninger Archieven worden bewaard stoot ik op het fenomeen van de spekclub.

Deze werd in 1923 opgericht en moet je enerzijds plaatsen tegen de achtergrond van De Droge Kroeg, waar tal van activiteiten plaatsvonden die de bezoekers ondersteunden in een alcoholvrij leven.
Anderzijds werd de oprichting van de spekclub ingegeven doordat heel veel bezoekers van De Droge Kroeg aangesloten waren bij één van de spekclubs die de kasteleins in Groningen organiseerden.

Dat werkte als volgt. Wekelijks legden de leden elk een kwartje in, om daarmee tegen kerst een vleespakket mee naar huis te kunnen nemen. Dat kwartje werd wekelijks naar het café gebracht en daarbij werd volgens het jaarverslag van 1923 van De Droge Kroeg natuurlijk ook gedronken en sommigen dronken meer dan dat kwartje. Maandelijks was er een vergadering en één keer per jaar bij de aankoop van de varkens een groot feest. Je raadt het wel, steeds werd er weer flink ingenomen.

Tegen deze achtergrond werd ook in De Droge Kroeg een spekclub opgericht die in het oprichtingsjaar al zoveel geld bijeen had gespaard dat daarvan 6 ½ varken kon worden gekocht. In het jaarverslag van 1928 staat dat de spekclub de laatste jaren tussen de 300 en 400 leden had. In 1928 werden maar liefst 50 varkens gekocht en ontving ieder lid ruim 30 pond vlees, spek en vet. Het succes van de spekclub werd overtroffen door de iets 'jongere' brandstoffenclub. Deze laatste had in 1937 1800 leden die gezamenlijk voor bijna 20.000 gulden inkochten; waarvan 981.610 kg zwarte brandstof.
Het aantal leden van de spekclub bedraagt in datzelfde jaar 55, die gezamenlijk 8 ½ varken konden inkopen. De teruggang van de spekclub wordt niet verklaard.

In de jaarverslagen van 1940 tot en met 1945 wordt vermeld dat het verenigingsleven erg te lijden had van de oorlogstoestand. Eind 1945 beleefde de spekclub een herstart en had al snel ruim 800 leden. In 1946 konden helaas nog geen varkens worden aangekocht, die waren er nog niet, en moest het gespaarde geld worden uitgekeerd. Bij velen rees twijfel of er in 1947 meer succes zou zijn en daardoor nam de animo sterk af. Dat trof ook de gehele Droge Kroeg, die alleen nog bezocht werd door een kleine groep trouwe oudere bezoekers. De aansluiting bij jongeren werd steeds minder. 
Het jaarverslag van 1948 begint met de mededeling dat De Droge Kroeg wordt stopgezet. Logisch lijkt dat daarmee ook een einde is gekomen aan de spekclub.

Zoekend op Internet tref je meerdere spekclubs buiten de stad Groningen aan: Bedum en omstreken,  Weiwerd, Harkstede-Scharmer. In de Trouw en Volkskrant van 7 december 2000 staat een interview met de beheerster van de spekclub in Wagenborgen, die vanaf 1933 bestaat. Al 21 jaar gaat ze maandelijks langs de 68 leden, maar steeds vaker zijn die niet thuis of hebben geen geld in huis. Met de invoering van de euro stopt ze ermee. De plaatselijke slager begrijpt dat, maar vindt het wel jammer dat hij daardoor ook de klandizie kwijt raakt.
Spekclubs zijn er nu nog in Ezinge, Warffum, Kommerzijl en in Sebaldeburen. De laatste laat op een facebook pagina weten dat ze in 2002 is gestart vanwege nostalgische gevoelens naar de tijd van de oude spekclub die eind jaren 70, begin jaren 80 verloren is gegaan. Deze spekclub nieuwe stijl heeft als doelstelling: kwaliteitsvlees van de slager voor supermarktprijzen. Bij de drie hier genoemde plaatsen neemt het jaarlijkse feest een belangrijke plaats in.

Zou er in deze tijd van toenemende armoede weer behoefte zijn aan het gezamenlijk sparen voor en goedkoop inkopen van bepaalde producten? Of is dat iets dat niet meer bij onze tijd past?

maandag 19 augustus 2013

De Beukemakliniek

Ja, Jos moet naar de Beukema
Ik wilde niet maar het moest ja
De justitie kreeg me in haar greep
Trok me met dwang over de streep
Ze wilde me graag van de straat
Want ik zat natuurlijk vol kattenkwaad

Mijn moeder was er door mijn overdosis achter gekomen dat haar zoon aan de harddrugs zat. Doordat ik nog minderjarig was, was de politie verplicht haar in te lichten dat ik naar het ziekenhuis was gebracht. (Mijn moeder had het ook al op de scanner gehoord) Ze konden er gelijk bij vertellen dat ik ook weer was gevlogen.

Zodra ik merkte dat mijn o.d. wel meeviel trok ik alle draden van mijn lichaam en ging er vandoor. Ik kan me nog herinneren dat ik een vreselijke koppijn had overgehouden aan dat avontuur.
Maar na ruim drie jaar zondig gebruik was ik dus terecht gekomen in het web. Het web van justitie en daar kwam nu de hulpverlening bij.

In eerste instantie wat afspraken bij het Consultatiebureau voor Alcohol en Drugs (CAD), samen met mijn moeder, want die wilde overal bij zijn. Ik speelde het spelletje maar braaf mee terwijl ik in mijn achterhoofd al lang dacht, dit wordt hem niet voor mij. Het enige wat ik van ze wilde was methadon. Daar werd erg moeilijk over gedaan. Ze waren destijds nog wat angstig om jonge jongens als ik al methadon te geven. Uiteindelijk kreeg ik 25 milligram. Een hoeveelheid waar ik niets mee kon. Ik bleef natuurlijk gewoon doorgebruiken.

Helaas werd ik opgepakt voor een serie inbraken en zou hiervoor een jeugddetentie tegemoet kunnen zien. Anderhalf jaar had de officier van justitie voor ogen. Tenzij ik er voor zou kiezen te stoppen met mijn gebruik en me daarvoor op zou laten nemen. Dat opnemen moest dan gebeuren op de BreegWeeStee (BWS) in Eelde.
Ja, dat moest dan maar. Ik zag een jeugddetentie in die tijd niet zo zitten. Op de BWS hadden al enkele jongens gezeten. Ik wist dus hoe het er aan toe ging. Het belangrijkste wat ik wilde weten was hoe ik er weg kon komen.

Eerst moest ik er nog zien te komen. Dat ging via de Beukema kliniek. Vreselijk vond ik het om daarheen te moeten, maar ja, ik had weinig keus. Vandaar uit moest ik introductie gaan lopen om mij voor te bereiden op de BWS. Ondanks dat ik een stok achter de deur had van de justitie ging ik er af en toe vandoor. De drang naar de dope en de vrijheid was groter dan mijn gedachte aan de jeugddetentie. Toch werd ik bij terugkomst telkens weer toegelaten op de Beukema.

Ik wil hiermee ook gelijk een toen nog jonge vrouw uit Deventer herdenken (haar naam ben ik helaas vergeten) die ook op de Beukema zat. Kort geleden hoorde ik dat ze is overleden. Zij was toen 23 en ik was 17 jaar. Het was haar gelukt om methadon naar binnen te smokkelen en daar snoepten we samen van. 's Avonds stonden we samen onder de douche. Het waren voor die tijd even de mooie momenten op de Beukema.
Ik heb er uiteindelijk zes weken over gedaan om van de Beukema naar de BWS te komen, alwaar een nieuw avontuur zou beginnen.


Jos Oude Bos







woensdag 14 augustus 2013

Cold case: Annelies R.


1994. Ik ben 31 jaar en ik werk al een tijdje als vrijwilliger bij het StraatProstitutieProject (SPP), op dat moment nog gevestigd aan de Aweg in Groningen. De illegale tippelzone is in de buurt; als we, voor de contactlegging met de tippelaarsters, ons rondje lopen met een tasje waarin shag, visitekaartjes en 3 soorten condooms (wit, blauw en rood, rood is voor anaal gebruik en extra sterk), lopen we van de Aweg via de Westerhaven, Preadiniussingel rechterkant, over het Emmaplein, via Preadiniussingel stille kant, weer naar de Westerhaven. Soms met een omweggetje achter het toenmalige Groninger museum, de jongensprostitutie. En meestal verder via de Westerhaven naar de Visserstraat, waar de omhangers staan. Over de Vissersbrug, en dan is het soms via de Noorderhaven en de ramen terug naar de Aweg, of we bekorten het rondje en gaan via de Westerhaven weer terug. Als het stil is.
Aan de Preadiniussingel vinden we de meeste vrouwen, met als goede tweede de Vissersbrug.

1994. Annelies is 31 jaar en werkt op de singels. Of op de brug, maar ik herinner me haar vooral op de Preadiniussingel. Ze is verslaafd en werkt als straatprostituee. Ze komt bijna elke avond dat ze werkt, ook even naar de huiskamer van het SPP op de Aweg. Annelies  is een hartelijke vrouw die altijd blij is met ons. Even make uppen, iets eten, bakje koffie,  condooms mee, bedankt! Tot straks op de baan!
Annelies herinner ik me als een stevige  vrouw met lang donker haar en een mooi gezicht. Heel anders als op de foto die op de politiebureaus kwam te hangen. Jaren lang. Die foto deed haar totaal geen recht. Iedere keer als ik hem zag hangen baalde ik weer.

1994. December. De vriend van Annelies slaat alarm als hij haar te lang niet ziet op de singel. Hij vreest. Hij mag geen melding doen van vermissing, dat mag alleen de familie. De oudere zus van Annelies gaat naar het politiebureau. De familie is dodelijk ongerust.
Ik kan me niet herinneren, dat er intensief naar haar gezocht is door de politie. Niet zoals later, toen men besefte wat er aan de gang was in Groningen, rondom de straatprostitutie.

1995. Januari. Annelies R. wordt gevonden nadat ze al meer dan een maand vermist is. Ze ligt grotendeels ontkleed, voorover in het Eemskanaal bij Appingedam. Annelies R. ligt al een tijd in het water. Heel alleen en met een touw om haar nek. Ze is gewurgd, maar niet met dat touw.
We zijn kwaad en geschokt.  Allemaal. Waarom zij. Ze heeft niks gedaan. Ze hoorde bij ons.

2001. Willem van E. bekent, Annelies R. om het leven te hebben gebracht. 6 jaar later is er eindelijk een dader, nadat er allerlei mensen uit de omgeving van Annelies R. door de jaren heen, verdacht waren geweest. Nadat haar familie zich 6 jaar afgevraagd heeft, wat er toen gebeurd is. In 1994.
Annelies R. was een cold case.
Willem van E. zegt haar eigenlijk per ongeluk vermoord te hebben, het was ineens zo, hij was er niet bij met zijn hoofd.
Willem van E. blijkt een seriemoordenaar te zijn. Uit Harkstede. Hij pikte regelmatig straatprostituees op.

Van haar oudere broer begrijp ik, jaren later, dat Willem een soort suikeroompje was voor Annelies. Ze kenden elkaar al langer en hij hielp haar met geld als ze dat nodig had om dope voor te kopen. Het maakt het vaak moeilijker om iemand om het leven te brengen waar je een band mee hebt.

Maar Willem deed dat toch, leek het bijna onbedoeld zo gedaan te hebben. Hij kreeg uiteindelijk levenslang. De broer en zus van Annelies zaten in de rechtszaal en schrokken van zijn kille houding.

2013.
Ik spreek de broer en zus van Annelies nog steeds regelmatig. Doordat ik haar gekend heb, hebben we een connectie die zij niet meer met veel mensen hebben. Bijna familiair. Dat is van belang. Ondanks dat we het er eigenlijk nooit over hebben.
Maar haar broer weet, dat als hij alarm slaat bij mij, over een vrouw die op de tippelzone loopt, en die hij te lang niet ziet, dat ik dat serieus neem. Dat maakt uit in zijn leven.

Willem zit vast. Levenslang. Onlangs heb ik het boek 'Anatomie van een seriemoordenaar'  aan de broer van Annelies gegeven. Hij & ik dachten dat hij het nu, misschien, kan lezen. Kan verdragen. Toen het boek uitkwam, in 2006, kon hij het niet en heb ik het voor hem gelezen. Ik vond het een rotboek. Omdat ik teveel mensen erin ken.

Van Annelies staat n kinderfotootje bij haar broer in de kamer.  Nog altijd in zijn leven.

En ik ben er ook nog steeds. Door de jaren heen, op verschillende werkplekken. Niet inwisselbaar.

Want wij delen Annelies. Al negentien jaar. En zolang wij haar verhaal delen, is het ons verhaal. En is zij niet vergeten.



vrijdag 9 augustus 2013

Lekkere bruin




Lekkere bruin
Ik leerde je kennen, ik was nog maar klein
we speelden vaak samen het leven was fijn
Nog zonder problemen groeiden we toen
ik wist nog van niets ik was nog te groen
De wereld was mooi en niets kon stuk
ik had toen nooit pech maar vaker geluk
We deelden ervaringen die weinigen kenden
het waren de tijden dat je mij nog verwende
Toen kwam de dag dat je mij liet weten
dat ik het zonder jou wel kon vergeten
Al die tijd had ik mezelf bedrogen
en nu stond ik daar met betraande ogen
Dom was het geweest om aan jou te beginnen
terwijl ik wist dat jij het toch zou kunnen winnen
Maar ik was eigenwijs moest je zonodig proberen
toen begon je mijn lichaam en geest af te teren
Vol van genot was je eens in mij gekropen
om mij binnen een paar jaar helemaal te slopen
Al snel was mijn leven zonder muziek
en werd ik steeds vaker dagelijks ziek
Ik leerde je kennen als lekkere bruin
maar door jou lag mijn leven al gauw in puin

Spelenderwijs was mijn leven aan de heroïne begonnen. Het was voor mij een logisch vervolg op mijn softdrugs gebruik. Ik zag geen gevaren en wilde niet aanvaarden dat ik er verslaafd aan kon raken. De eerste jaren gingen me ook voor de wind. Ik gebruikte weliswaar steeds vaker, maar werd ook niet door iemand gehinderd. Ik scoorde makkelijk mijn geld bij elkaar. Tot het moment dat ik ging merken dat ik behoorlijke onthoudingsverschijnselen begon te krijgen. Vanaf dat moment besefte ik dat de heroïne me in haar greep had gekregen.  Het ongedwongen kunnen gebruiken was voorbij. Ik was geestelijk en lichamelijk afhankelijk van de heroïne geworden.

Jos Oude Bos


zondag 4 augustus 2013

Heroinehoertjes en een SRV wagen

Wat doet een SRV wagen in de vredesnaam op Noorderzucht? Het antwoord ligt niet echt voor de hand, maar dit is het: in 1988 was Stichting de Gelaarsde Kat een mobiele huiskamer begonnen voor de 'heroinehoertjes' die rondtippelden in Groningen. Dat deden ze voornamelijk in het A-kwartier en op de Preadiniussingel.

Al op 15 april 1987 kondigde maatschappelijk werkster Iemkje Israels in Huize Maas te Groningen aan, dat zij met een nieuwe stichting, De Gelaarsde Kat (in oprichting), voor de, veelal verslaafde, straatprostituees in Groningen een huiskamerproject wilde opzetten.
Helaas werden de plannen niet bepaald enthousiast ontvangen en was de Gemeente Groningen niet bereid om ruimte ter beschikking te stellen voor een huiskamer of een opvangmogelijkheid.

De Gelaarsde Kat was, in alle jaren van haar bestaan, niet voor één gat te vangen. Dus er werd een mobiele huiskamer bedacht, en aangeschaft, in de vorm van een verbouwde SRV wagen. Een SeRVice voor de straatprostituees. De wagen stond in de avonduren geparkeerd op de plekken waar getippeld werd. De vrouwen konden een kop koffie in de wagen drinken, kregen 3 gratis condooms en konden er meer kopen tegen een lage prijs.  Indien gewenst werd er voorlichting of hulp geboden.
Naar ik meen, heeft de mobiele huiskamer een maand of 2 dienst kunnen doen.

Want een jaar en een dag na het optreden van Iemkje in Huize Maas, in de nacht van 16 april 1988, was dit hoe het afliep met de wagen.


Bron: de Krant van Toen/Nieuwsblad van het Noorden

Op de koop toe werd Iemkje in de dagen na de brand ook nog eens telefonisch bedreigd door mensen die zich aankondigden als bewoners van het A-kwartier.

De dader van de brandstichting is nooit gevonden. En ja, het zouden boze bewoners geweest kunnen zijn, maar net zo goed de boze vriendjes van tippelaarsters, die er ook al niet op zaten te wachten dat hun vriendinnen binnen koffie zaten te drinken in plaats van geld te verdienen.
Nog best heftig, die tachtiger jaren. Maar de aanhouder wint.

Drie jaar later, in 1991, is er toch een huiskamer gekomen voor de straatprostituees, op de Aweg.
De Gelaarsde Kat, met Iemkje als voorvrouw, heeft zich niet laten intimideren en kwam op voor de 'heroinehoertjes' zoals de pers helaas tot op de dag van vandaag nog vaak schrijft over verslaafde prostituees.  Met de vrijwilligers van de Gelaarsde Kat en later van het Straatprostitutie Project (SPP) stond Iemkje aan de wieg van de huidige tippelzone op de Bornholmstraat.
Daarvoor verdient ze veel lof. Want van een leien dakje ging het dus bepaald niet in Groningen.