Ik had na de tweede opstand de rechtszitting daarover, als
student Sociale Psychologie, met een aantal mede studenten gevolgd. We maakten
allen deel uit van de studiegroep Sociale Deviantie en hadden belangstelling
gekregen voor het gevangeniswezen en haar bewoners. Eerst zagen we de film
Attica over de grote gevangenisopstand in de staat New York in de VS. Deze
opstand was het gevolg van de voortdurende en oplopende spanningen tussen de
bewakers met een plattelandsachtergrond en de gevangenen met een grote stad
achtergrond. We zagen daarin enige gelijkenis met de Nederlandse situatie in
Veenhuizen. Het volgen van de rechtszitting in Groningen was onze tweede
confrontatie met een gevangenisopstand. Deze had wel een veel milder karakter
dan die in Attica. De rechtszitting duurde de gehele dag en was zeer
interessant, temeer daar wij ons als bezoekers in het gezelschap bevonden van
de dominee, Wichert Hoekert, na wiens kerkdienst de opstand was begonnen. Hij
kon de verhalen en ook de beelden, aanvullen met interessante inside informatie.
Ik ben later bevriend met hem geraakt. Aan deze vriendschap kwam helaas in 2006
een eind door zijn plotselinge overlijden.
In 2004 ging Wichert Hoekert met pensioen en voor zijn
afscheid hebben vrienden een Liber Amicorum geschreven met als titel “Verhalen”.
Uit mijn bijdrage daaraan put ik over de dreigende opstand in het Huis van Bewaring
in Assen in 1977 waarover ik hier vertel.De directeur van het Huis van Bewaring in Groningen en later ook van het Huis van Bewaring in Assen vermoedde dat Wichert Hoekert achter de opstand in 1974 zat en wilde graag van hem af. In 1976 zag hij zijn kans schoon toen hij een beoordeling over hem naar het Ministerie van Justitie moest sturen. Hij opent zijn brief aan de staatssecretaris van Justitie van 3 november 1976 met:
“Naar aanleiding van Uw
bovenaangehaald schrijven, heb ik de eer Uw Excellentie te berichten, dat ik het
helaas niet eens kan zijn, met uw voornemen tot aanstelling in vaste dienst van
Ds. W.J.H. Hoekert.”
Ter motivering van zijn standpunt voert de directeur onder
andere het volgende aan:
“Zijn wijze van functioneren in
deze inrichting zou nog te accepteren zijn van een dominee, die voorganger is
van een gemeente buiten en zo nu en dan deze inrichting zou bezoeken, om de
geestelijke nood van de gedetineerden te lenigen, kerkdienst zou houden en
mogelijk een spreekuur. Dan zou het gebrek aan realiteitszin en het gebrek aan mensenkennis,
hoogst waarschijnlijk minder storend werken dan nu, waar bij een confrontatie
duidelijk irritaties worden opgewekt bij directie en medewerkers door de
kennelijke naïviteit, waarmede problemen en voorstellen worden ingebracht.”
En even verder:"Hij vindt elke gedetineerde leuk, lief en aardig, hetgeen helaas in vele gevallen anders is."
“Als geestelijk verzorger
beantwoordt hij niet aan het verwachtingspatroon, dat gedetineerden en
personeel van een geestelijk verzorger hebben.”
Nu zult u zich afvragen hoe wij toch over zo veel informatie
uit een vertrouwelijke brief met een beoordeling van een medewerker beschikken.
Daarvoor moeten we even terug gaan in de tijd. In 1976 kon
je als gedetineerde “het baantje” reiniger verwerven. Ik geloof een gewild
baantje, omdat je dan behoorlijk wat bewegingsvrijheid had. Iets wat we
tegenwoordig niet meer kennen is carbonpapier. Dat werd gebruikt om van een
brief een kopie te maken. Je kon dat soms wel meerdere keren gebruiken, maar
ook direct weg gooien.
De directeur van het Huis van Bewaring had voor zijn brief
carbonpapier gebruikt en (later) weg gegooid. De gedetineerde die destijds
reiniger was, was kennelijk een nogal nieuwsgierig type. Dus hij gooide de
inhoud van de prullenbak van de directeur pas weg na de inhoud goed bekeken te
hebben. Hij kon op het stuk carbonpapier de gehele inhoud van de brief van de
directeur over de dominee lezen en was ronduit geschokt. Hij stak het stuk bij
zich en nam het mee naar de luchtplaats om het de andere gedetineerden te tonen
en er met hen over te praten. Eén van hen heeft de moeilijk leesbare brief van
het carbonpapier over getypt. Vervolgens hebben de gedetineerden op 14 januari
1977 gezamenlijk een brief opgesteld, gericht aan de staatssecretaris van
Justitie. Deze brief eindigt met:
“Wij kunnen ons best voorstellen
dat de direkteur vindt dat wij slechts tuchtiging verdienen. Wij kunnen
aanvaarden dat de direkteur ons geen goeie dominee gunt. Maar het wekt onze
afkeer op dat de dominee met alle middelen, zelfs grove leugen(s), wordt zwart
gemaakt.
Wij hopen dat U onze onmacht kunt compenseren.
Met de meeste hoogachting,”
Het trof dat onze reiniger, Hans J uit Groningen, vrij kwam.
Hij had beide brieven bij zich en kon toelichten dat er een grimmige sfeer
onder de gedetineerden heerste.Wij hopen dat U onze onmacht kunt compenseren.
Met de meeste hoogachting,”
Wij maakten dat wereldkundig als een dreigende opstand in het Huis van Bewaring en dat leidde tot veel media-aandacht, waaronder het NOS-journaal, toen nog gepresenteerd door Frits Bon. Hij ging er ook zelf als verslaggever op uit, onder andere om ondergetekende te interviewen. Ik moet nog een beetje lachen als ik weer voor me zie hoe Frits Bon met ferme stappen naar het Huis van Bewaring loopt en probeert brutaal naar binnen te stappen en dan ontdekt dat de voordeur niet meegeeft.
De toenmalige staatssecretaris van Justitie Zeevalking
reisde af naar Assen en heeft volgens een verslag dat de gedetineerden daarover
maakten ook overleg met hen. Uiteindelijk kreeg Wichert Hoekert zijn vaste
aanstelling en vertrok later op eigen
initiatief naar de Bijlmer bajes in Amsterdam, waar hij tot zijn pensionering
gevangenisdominee bleef.
De directeur moest een aantal jaren later (1983) vertrekken.
Bij de receptie ter gelegenheid van de pensionering van
Wichert Hoekert werd me pas duidelijk hoe veel en op welk hoog niveau er was
overlegd tussen kerkelijke vertegenwoordigers en het Ministerie van Justitie.
Hoe zou het nu met Hans J zijn?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten