woensdag 6 maart 2013

De Droge Kroeg


In 1941 vierde De Droge Kroeg in Groningen haar 25 jarig bestaan. Via Internet heb ik bij het Groninger archief een bladzijde gevonden uit een langer document dat ons informeert over deze bijzondere mijlpaal.
Over wat de De Droge Kroeg was bericht ik hier, maar ook over de vele vragen die ik nog heb en waarvan ik hoop dat lezers van dit blog met antwoorden kunnen komen.
De Droge Kroeg is in 1915 opgericht als opvolger van een eerder initiatief van Jonkvrouwe de Ranitz.
 “In een kleine portaalkamer van de tóén nog achterbuurtachtige nauwe Kostersgang heeft mevrouw Jongvr. De Ranitz het prachtige initiatief genomen, om een Zondagsschool en bijeenkomsten te stichten voor de bewoners der achterbuurten”.
De medewerkers die genoemd worden zijn alle van adel. Zo lokten de dames van der Hoop- van Slochteren op zaterdagmiddagen de jeugd van straat met mandoline-spel en gezang. Wat een tijden waren dat toen, probeer nu nog maar eens op deze wijze de jeugd ergens naar binnen te lokken.
De werkzaamheden waren onder gebracht in de stichting “Het Chr. Geheel-Onthouders Gebouw”.
In 1915 ging het gebruik van het gebouw in de Kostersgang over in handen van de stichting “De Droge Kroeg”. Deze stichting exploiteerde een ruimte waarin men zo veel mogelijk de kroegsfeer wilde bewaren. Er kon worden gekaart, gelezen en gebiljart. Ook zijn op een foto van het archief mannen aan het dammen. Overigens komen op alle foto’s alleen maar mannen voor.


De Droge Kroeg heeft ook een hulpverlenende functie. In 25 jaar tijd hebben daarvan 2279 “patiënten” gebruik gemaakt, waarbij de bemoeienis bij meer dan de helft heeft geleid tot “grondige of algeheele genezing”.
Bijna 40% was in contact gekomen met De Droge Kroeg na een overtreding van het Wetboek van Strafrecht. Over de behandeling wordt het volgende vermeld:
“De therapie van “De Droge Kroeg” is: de drinkers ervan te overtuigen dat gezelligheid zonder alcohol bestáát en dat vermaak zonder alcohol mooier en rijker maakt”.
In zijn boek over de geschiedenis van drankgebruik en verslavingszorg voegt Jaap van der Stel aan deze gegevens geen andere toe. Ook op internet kan ik niets meer vinden.

Ik zal dus op een andere manier op zoek moeten naar de vele vragen die ik nog heb. Bijna op dezelfde plek in Groningen heeft het Leger des Heils nu een voorziening voor thuis- en daklozen. Was het Leger des Heils toen ook al eigenaar van De Droge Kroeg en heeft zij nu een nieuw pand op de plek van De Droge Kroeg?
Wanneer en waarom is De Droge Kroeg opgehouden te bestaan? Hoe ging het met dit initiatief tijdens de Duitse bezetting? 
In de jaren 20 ontstond het consultatiebureau voor alcoholisten in Groningen. Wat was de relatie van dit bureau met De Droge Kroeg?
Dit zijn misschien vragen waarop in het Groninger Archief het antwoord ligt. Mogelijk kunnen  ook lezers van dit artikel me helpen met het vinden van antwoorden.

Aardig is dat in De Droge Kroeg de sfeer van een café wordt na gebootst. In Groningen is al enkele jaren een zelfhulpgroep onder de naam InTact actief.
Hier nemen vooral jongere mensen met een verslavingsgeschiedenis aan deel. Uitgaan is voor veel van de deelnemers een belangrijk thema; maar de confrontatie met alcohol maakt het voor hen lastig om uit te gaan. Er is daarop het concept bedacht van een bruin café waarin geen alcohol geschonken wordt. Waar iedereen gezellig naar toe kan met of zonder een verslavingsgeschiedenis. Eigenlijk een beetje De Droge Kroeg.

Die naam heb ik hen ook eens voorgesteld. De naam kroeg viel niet in goede aarde. Was dat vroeger dan zo anders?

maandag 4 maart 2013

Aidspreventie in de jaren tachtig

Bron; Rotterdamse Junky Bond (R.J.B.)
In de jaren tachtig kwam de ziekte Aids onder de aandacht van het grote publiek. Eerst als homoziekte, daarna werd al snel duidelijk dat ook drugsgebruikers, in het bijzonder zij die spoten, de ziekte konden krijgen. Het was een homo en een 'junkie' ziekte.

Wat wist de gemiddelde Nederlander van Aids? En wat wist de gemiddelde drugsgebruiker ervan? Eigenlijk niets en dat is heel lang zo gebleven.
Toch werden er al vrij snel pogingen ondernomen, om gebruikers voor te lichten. Dat deed men toen meestal door flyers en folders te verspreiden via werkers en op locaties waar verslaafden kwamen, zoals het Straathoekwerk.

In de media ging het in die jaren nog niet over Aids. Er lag een te groot taboe op, men dacht toen dat buiten homoseksuele mannen en later drugs spuitende verslaafden, toch niemand het kon krijgen, dus het was ook minder belangrijk om er veel aandacht aan te besteden.
Het was de ver van ons bed show.

Pas eind tachtiger jaren ging de overheid zich bemoeien met de voorlichting. De folders werden toen gelikter, er waren speciale trainingen voor werkers in de verslavingszorg over hoe om te gaan met cliënten met Aids, en er werd op bijvoorbeeld het Straathoekwerk Leeuwarden, waar ik in die jaren werkte, een spuitomruil opgezet.

Tot die tijd moesten de gebruikers het doen met eigengemaakte folders. Deze folders werden meestal uitgebracht door belangenverenigingen, in dit geval de Rotterdamse Junkybond. De folder die boven deze blog staat is later door de Federatie Nederlandse Junky Bonden (i.o) overgenomen, dat staat eerlijk op de achterkant.
Waarschijnlijk uit begin tachtiger jaren; het lijkt een primitief en gestencild foldertje.
Het heeft als titel A.I.D.S. Preventie Project en op de voorkant staat een vuist. Dat kan duiden op het maken van een vuist tegen de ziekte Aids, maar het kan net zo goed duiden op fist fucking, waar ook vaak bloed aan te pas kon komen.
Het bijzondere van dit soort folders was, dat ze voor die tijd, begin tachtiger jaren, enorm openhartig waren in hun taalgebruik en het benoemen van zaken als spuiten, seks, en bloed-bloed contact. Dat was toen allemaal veel te expliciet, daar had men het niet over, of hooguit in bedekte bewoordingen en als het echt niet anders kon. 

Maar dit?! (en ja, de tekst is integraal overgenomen met alle HOOFDLETTERS EN k's ten spijt waar we nu allang weer een c schrijven)
"Bloedkontakt kan ontstaan bij het onzorgvuldig inspuiten van heroïne, insuline, of andere middelen. Kontakt van sperma met bloed kan ontstaan door pijpen en kontneuken zonder condoom. (...) HOE ZORG JE DAT JE NIET BESMET RAAKT?"
"Steek je spuit alleen in je eigen glas water, je eigen citroenzuur, en je eigen lijf."
"De meeste spuiters bewaren hun watten, om uit de verzamelde wattenpropjes opnieuw een shot te kunnen halen. DOE HET NIET. (...) Gebruik schone watten of alcoholdoekjes, en bewaar ze na gebruik niet. SPAAR GEEN OUDE WATTEN. BROUW GEEN SHOT VOL ZIEKTES".
"SPUIT SCHOON EN VEILIG. DE JUNKIEBONDEN ZETTEN ZICH IN, VOOR EEN DRUGSBELEID WAT SCHOON SPUITEN MOGELIJK MAAKT."
"Spuiters zijn geen smeerlappen. Maar helaas krijg je vaak niet de kans om schoon te spuiten. Lang niet iedereen kan in alle rust thuis gebruiken. Lang niet iedere dealer geeft je de gelegenheid om rustig en clean te spuiten. En als je het risiko loopt,dat politie je poeier in beslag neemt, neem je je shot zo snel mogelijk. Ook als je geen gelegenheid hebt om schoon te spuiten. HET VERVOLGINGSBELEID WERKT BESMETTINGSGEVAAR IN DE HAND." 
Met wat we nu weten, en wat we nu hebben aan medicijnen, waardoor AIDS of HIV niet meer dodelijk hoeven te zijn, lijkt dit een redelijk naïeve tekst en lijkt het politieke statement bijna misplaatst. Maar in die jaren was er niets anders aan teksten en informatie, en waren de junkybonden eigenlijk erg vooruitstrevend door deze informatie uit te delen en bijvoorbeeld te benoemen, dat het opjagen van verslaafde daklozen, de zaak in elk geval niet beter maakte.
Het zorgde ervoor, dat verslaafden de informatie kregen die ze nodig hadden om zich bewust te worden van het gevaar. Het zorgde er ook voor, dat zij als een redelijke groep mensen neergezet werden, die ook maatregelen kon nemen tegen de besmetting. En het zorgde ervoor, dat eind jaren tachtig in steeds meer plaatsen spuitomruilpunten kwamen waar ook gebruikersattributen zoals watjes, alcoholdoekjes en flacons steriel water, gehaald of gekocht konden worden, teneinde het besmettingsgevaar zo klein mogelijk te maken.

Het waren de toenmalige junkybonden die de aanzet tot actieve voorlichting aan de groep spuitende druggebruikers gaven.
Dat zijn we misschien een beetje vergeten nu HIV en AIDS onderwerpen zijn waar iedereen wel iets van af weet en waarover onze Doutzen Kroes op tv expliciet meldt dat ze boos is omdat AIDS nog steeds in de taboesfeer zit.

Dat laatste is misschien wel waar.
Maar niet meer te vergelijken met het taboe van de tachtiger jaren, waarin het erg lastig bleek de groep verslaafden zo aan te spreken, dat ze de boodschap ontvingen. 

De junkybonden waren misschien wel de boze helden van het eerste uur.